![]() Na de operatie leefde ik vooral in angst, niet voor de pols maar voor de uitslag over het melanoom dat was weggesneden. Was het kwaadaardig? Had ik kanker? Ik wou er met niemand over praten, ik wou mijn familie niet ongerust maken. Een week na de operatie kreeg ik een gips voor 6 weken en de verlossing dat het een goedaardig melanoom was. Oef! Schilderen met een gips aan mijn rechterpols lukte niet. Mocht ook niet. Daar zat ik dus opnieuw gekluisterd aan zetel en bed. Gelukkig waren de repetities voor ‘Waarom, Adolf waarom?’. Theater werd opnieuw mijn reddingsboei. Geen gemakkelijk stuk, geen gemakkelijke rol. Ik leefde me volledig in mijn rol van Leni Riefenstahl in. Een vrijgevochten vrouw die haar dromen realiseerde. Gelukkig zat ik het grootste deel van het stuk op een stoel aan tafel. Ik kon mijn gegipste arm en mijn zieke lijf toch een beetje ondersteuning geven. Haar leven gaf me kracht om met het mijne om te gaan. Het schuldgevoel over het niet kunnen werken verdween. De gedachte ‘Wat denken de mensen wel niet over mij?’ verdween. Hierdoor verdween ook mijn vechten tegen het beest. Hierdoor kwam ik dag na dag dichter bij de aanvaarding dat mijn lijf echt ziek was. Van kop tot teen. Ik aanvaardde dat mijn brein ervoor zorgde dat ik niet kon lezen. Ik aanvaardde dat mijn lijf geen energie had om aan de slag te gaan zoals ik gewend was. Ik aanvaardde dat mijn lijf rust en stilte nodig had. Tegelijkertijd zat ik met een heleboel vragen. Hoe ben ik hierin terecht gekomen? Waarom ik? Waarom kunnen mijn collega’s de job wel aan? Waarom heeft er nooit iemand geluisterd naar mijn hulpkreten? Wat heb ik verkeerd gedaan? Ga ik herstellen? Wanneer ben ik hersteld? Ga ik mijn job verliezen? Zal ik mijn job ooit terug kunnen opnemen? Ik had voor een holistische aanpak van mijn burn-out gekozen. De orthomoleculaire arts werkte met natuurlijke voedingssupplementen, de osteopaat werkte mijn blokkades weg en verhoogde mijn energiestroom en de psychotherapeute begeleidde me op psychisch vlak. Tijdens de wekelijkse gesprekken met de therapeute kwam ik erachter dat om volledig te herstellen heel wat veranderingen nodig waren in mijn levenswijze en mijn denken. Ik moest in de eerste plaats aanvaarden wat er met mij gebeurd was. Beseffen dat een burn-out geen teken van zwakte is maar het resultaat dat ik jarenlang had verzaakt om naar de uitputtingssignalen van mijn lijf te luisteren, dat mijn lijf jarenlang onder stress had gestaan. Ik moest erachter komen wat de redenen hiervoor waren om deze in de toekomst te vermijden. Ik zou heel veel geduld moeten hebben, eerlijk tegenover mezelf moeten zijn en uit de slachtofferrol moeten stappen, mij focussen op mezelf en mij niks aantrekken van wat de buitenwereld dacht of zei, stress vermijden, mij leren ontspannen, ‘ont-moeten’, mij kwetsbaar openstellen. Ik besefte dat de weg naar genezing traag en uitdagend zou zijn. De operatie onder plaatselijke verdoving van mijn rechterpols was een aparte belevenis. Ik had er bewust voor gekozen omdat ik voelde dat mijn lijf een volledige narcose niet zou overleven. In de pre-op had ik een spuit of 3 in mijn schouder gekregen. Bijna onmiddellijk werd mijn rechterarm gevoelloos en het leek wel of hij 10 keer in omvang toenam.
Eens op de operatietafel werd mijn arm van mijn zicht afgeschermd, nee ik kon dus niet mee volgen wat de specialist deed. Vooraf had hij me gezegd dat ik muziek mocht meebrengen om tijdens de operatie naar te luisteren. Tijdens de voorbereidingen wat grapjes maken met de anesthesist en de specialist en dan mijn oortjes van Ipad . Ik had Adèle gekozen om naar te luisteren. De specialist begon eraan. ‘Mevrouw op de plek waar ik de incisie moet maken , heb jij een melanoom. Mag ik dat verwijderen, nu je hier toch ligt?’ ‘ Ok doe maar’ En dan begonnen de trek-, boor- en vijs- en naaitoestanden. Ik voelde elke manipulatie maar pijn voelde ik niet. Na een uurtje was de ingreep achter de rug en werd ik naar de post-op gebracht en vandaar terug naar mijn kamertje in de dagkliniek. De verpleegster drong er op aan dat ik steeds , bij elke beweging mijn verdoofde arm moest ondersteunen want anders zou mijn schouder uit de kom kunnen geraken. Mijn arm voelde trouwens aan als lood, zo zwaar. Aangezien ik nuchter om 6 uur in de dagkliniek moest zijn , speelde de honger. Eten… nog even wachten, een slokje water mag , doe maar een dutje. Een dutje doen in een kamer zonder deur waardoor je dus alle bedrijvigheid van de afdeling hoort, daar kwam niks van. De dokter had gezegd dat ik na een uurtje verpozen op de kamer ik naar huis mocht. Dat uur was ondertussen al ruim verstreken, eten had ik nog niet gezien en ik had er genoeg van , ik wou naar huis. Aankleden! Zonder hulp, zonder dat je je rechterarm kan gebruiken of zelfs maar kan opheffen ! Met heel veel moeite lukte me dat. Net op het moment dat ik mijn kamertje wou verlaten , kwam een verpleegster binnen. Verbazing alom! ‘Hoe heb jij dat alleen voor elkaar gekregen?’ ‘Wilskracht! Ik wil naar huis, ik zal thuis wel eten.’ Ontslagpapieren en voorschriften voor pijnstillers gekregen. ‘Geraak jij thuis?’ ‘Ja, hoor, geen probleem.’ Mijn lief had mij ’s morgens voor zijn werk met de auto naar de kliniek gebracht. Iedereen met een wagen die ik op het moment van vertrek uit het ziekenhuis kon bellen, was aan het werk. Ik wou ook niemand lastig vallen. Dus te voet naar huis. Een wandelingetje van pakweg 1 km in de regen met een jas die ik niet kon sluiten. Dat zal wel lukken. Wat normaal een wandelingetje van 15 minuten is werd er een van ruim een halfuur. Hoe dichter ik bij mijn huisje kwam, hoe mottiger ik werd, hoe draaieriger ik werd, hoe meer pijn ik voelde in mijn gegipste pols. Komaan Linda, doorbijten, nog efkes… Eindelijk aangekomen. Ik steek de sleutel in het slot…PANIEK….ik heb mijn 2 handen nodig om de deur open te krijgen. Met de ene hand de sleutel omdraaien en met de andere hand aan de deurknop trekken….onbegonnen werk. Rustig blijven, diep ademen en bij de buurvrouw aanbellen…bad karma…de buurvrouw is niet thuis, de overburen ook niet…PANIEK… wat nu. Ik zie een auto aan komen rijden en ik doe teken om hem te laten stoppen. Ik leg de vriendelijke meneer uit wat mijn probleem is en hij wil helpen om mijn deur te openen. OEF! Eenmaal binnen ben ik uitgeput op de grond gaan liggen omdat ik voelde dat ik ging flauwvallen. Ik heb daar toch een dik uur gelegen….tot ik van de pijn niet meer kon. De verdoving was uitgewerkt. Al snel kwam ik tot het besef dat ik zonder rechterarm een beetje hulpeloos was. Ik ben een kluns met links. Een boterham smeren, snijden, een fles opendraaien, groenten kuisen, me wassen….ik die het moeilijk vond om hulp te vragen, moest nu wel…en dat 7 weken lang….niet gemakkelijk… maar mijn ouders, mijn kinderen, mijn zus, mijn vriendinnen, mijn lief allemaal hebben ze geholpen. Met plezier, met warmte met heel veel liefde. Schilderen kon ik ook niet meer. Dus werden mijn dagen gevuld met zetelhangen en denken, malen…Het eerste wat ik dacht was ‘Nu ben ik echt ziek, iedereen kan dan nu zien. Ik lig in het gips. Nu gaat iedereen begrijpen dat ik niet kan gaan werken, dat ik met reden thuiszit.’ Mijn wekelijkse afspraak met de therapeute werd een telefonische afspraak zolang ik met een gips rondliep. Tijdens dat eerste telefonische consult zei ze ‘Die val is niet voor niks gebeurd. Dat is je lijf dat heel cru gezegd heeft dat het genoeg is, dat je je grenzen moet stellen. Aanvaard nu dat je ziek bent ook zonder gips, stop met vechten, want zo lang je vecht, zo lang zal je lijf niet herstellen.’ Elke dag van de 7 weken gips was een dag dichter bij de aanvaarding. Ik mag mijn lijf dankbaar zijn voor de val! O ja.... het oudejaarsfeestje! Dat werd met heel veel liefde en warmte georganiseerd door mijn oudste zoon en schoondochter! De zeteldagen, o ja die waren er nog in overvloed ook al vond ik energie in schilderen en theater, ik bleef er tegen vechten. Ik kon het beest niet aanvaarden! Ik wilde zo snel mogelijk terug de ‘ouwe’ zijn. Dus vechten maar, want dat doe je dan. Sterk zijn, geen zwakte tonen. En naar de buitenwereld leek ik ook sterk. Ik kreeg steevast complimentjes over hoe goed ik er wel uitzag, zon gebruind, vermagerd,’uitgerust’… Die complimentjes maakten het ook moeilijk. Was ik wel ziek? Zagen de mensen niet hoe ziek ik wel was? Dachten ze niet dat ik ‘ne karottentrekker’ was? Wat dachten de mensen? Die gedachte was welkom voedsel voor mijn paranoia. En het voelde voor mij aan als heel veel onbegrip. Dat maakte mij opstandig en ik had het gevoel dat ik mij steeds moest verantwoorden.
Op een dag kwam ik een collega tegen in de supermarkt. ‘Hey Linda, wat zie jij er goed uit?’ Angstaanval…zie je wel… nog iemand die denkt dat ik niet ziek ben…dat ik onterecht thuis ben…dat ik wel kan werken… Na een gesprekje van 10 minuten waarin ik verschillende keren niet op bepaalde woorden kon komen (mijn ziek brein, weet je wel) zei ze ‘Jij ziet er uitgeput uit van ons gesprekje en ik denk niet dat jij binnenkort terug aan het werk kan.’ Eindelijk… begrip! Aangezien ik de zeteldagen haatte als de pest, zei ik ook nooit nee op voorstellen voor wandelingen, terrasjes doen, babysitten, etentjes… Een regelrechte aanval op mijn zieke lijf en brein. Nee zeggen, altijd al een moeilijke geweest. Grenzen stellen, noemde de therapeute dat. ‘Linda , het wordt tijd dat je je grenzen stelt.’ ‘Hoe doe je dat grenzen stellen? Ik voel me dan altijd schuldig, ik denk dan dat mensen mij niet meer graag gaan zien, ik wil hen niet teleurstellen, ik wil dat zij zich goed voelen, ik ben bang dat er dan ruzie van komt. En ik haat confrontaties. ‘ ‘En dat is nu een van de redenen waarom jij in een burn-out zit! Jij geeft voortdurend, jij laat de energie uit je lijf vreten! En daarbij komt dat jij hoogsensitief bent.’ ‘ikke, hoogsensitief?’ ‘Ja, jij staat open voor prikkels, verwachtingen en wensen van iedereen rond jou, zowel privé als op het werk. Jij weet wat anderen nodig hebben om het naar HUN zin te maken en jij wil daarbij helpen. Probleem is dat jij niet weet hoe je met de hoogsensitiviteit moet omgaan waardoor je niet bij je energie blijft, je je grenzen niet aangeeft en ook niet naar je grenzen leeft. Vandaar jouw streven naar perfectie, jouw faalangst.’ De nagel op de kop, besefte ik. De toneelvoorstellingen waren afgelopen maar een nieuwe productie stond al op stapel. Repetities voor Waarom, Adolf, waarom? waren begonnen. Ik speelde hierin een sterke, vrijgevochten vrouw. En de afspraak met de therapeute was dat ik de kracht van dit personage zou overnemen om zo te kunnen beginnen met grenzen stellen. Op een dag op weg naar de repetitie maalde de gedachte dat ik had beloofd aan mijn kinderen om oudejaarsavond te organiseren. Een familiefeestje met partner, mijn ouders, kinderen, schoonkinderen en kleinkind. In gezonde toestand een kolfje naar mijn hand, maar nu….een ongelooflijke berg. Hoe moest ik daaraan beginnen? Boodschappen doen? Koken? Een hele avond feesten!? BOENK!!!! Straatstenen! Op 50 meter van de repetitieruimte maakte ik kennis met de Antwerpse straatstenen. Plat op mijn buik, mijn neus had op een haar na de straatstenen gemist. Ik probeerde recht te komen, duizelig…mottig… Gelukkig hielpen een aantal passanten mij recht. Ik zat een tijdje tegen een lantaarnpaal en ik voelde een ongelooflijke, misselijkmakende pijn in mijn rechterpols. ‘Zullen we een ziekenwagen bellen?’ stelde een passant voor. ‘Nee hoor, niet nodig, ik moet hier een beetje verder zijn en daar kom ik wel op mijn positieve. Bedankt alvast!’ Aangekomen in het repetitielokaal, mijn pols ondersteunend, die ondertussen al een dubbele omvang had, zag ik dat mijn hand redelijk schots en scheef stond, dat mijn vingers bewegen helse pijnen veroorzaakte. Geen repetitie, wel een tripje naar de spoed….in Mortsel met de hulp van de regie-assistente en haar man. Op de spoed viel al snel het verdict…een gecompliceerde breuk die moest geopereerd worden onder algehele narcose. Paniekaanval…. ‘Geen sprake van’ snikte ik. ‘Een volledige verdoving kan mijn lichaam niet aan!’ De orthopedist keek mij vol ongeloof aan. ‘madammeke je bent nog veel te jong om die pols zo te laten genezen, je gaat je hand nooit meer kunnen gebruiken dan.’ ‘Kan best zijn, maar ik wil geen volledige verdoving!’ ‘Het kan ook plaatselijk’, zie hij. ‘Ok, leg mij haarfijn uit hoe dat gebeurt!’ 3 dagen later lag ik op de operatietafel…luisterend naar Adèle…. De chaos, het malen, de onrust , de paranoia in mijn hoofd op de dagen zonder toneelrepetities was verschrikkelijk ook al weet je dat dit het gevolg is van de verstoorde hormoonhuishouding. ‘Ontspannen!’ zeiden mijn hulpverleners. Maar hoe ontspan je als je gewend bent geweest om maanden, jaren tussen de 15 en 19 uur gewerkt te hebben. Jaren had ik mezelf geen rust gegund. En op de zeldzame ontspanningmomenten was ik nooit echt ontspannen. Steeds was er dat stemmetje geweest dat influisterde dat ik terug mijn mail moest checken, nog een vergadering moest voorbereiden, een tekst moest lezen…
Ontspannen! Ik ging op zoek naar manieren om te terug te leren ontspannen: mindfullness, tai-chi, transcendente meditatie., yoga….Alleen in tai-chi vond ik min of meer wat rust, maar thuis oefenen zat er niet in, ik kon de volgorde van de oefeningen niet onthouden. Me inschrijven voor cursussen vroeg te veel van mijn budget en ik kon ook nooit vooraf weten of ik op de cursusdag lichamelijk wel in staat zou zijn om deel te nemen. Op een dag op de chat schreef een vriendin ‘Schilderen, zou dat niets voor jou zijn?’ Ik antwoordde onmiddellijk ‘Ikke, schilderen?’ Ga weg, ik kan niet schilderen. Nooit gekund. De kinderen in de klas lachten mij altijd uit als ik een bordtekening maakte!’ ‘Maar als je schildert, stop je met malen, echt waar’ schreef ze. Een hele middag zinderden haar woorden na. Schilderen? Ikke? Ik dacht terug aan de jaren voor de klas, aan de kinderen die met mijn tekeningen lachten, maar ook aan de prachtige werkjes die ik hen kon laten maken. Ik kon hen wel inspireren. Ik maakte geen voorbeeldwerkjes , zoals mijn collega’s, maar vertelde een verhaal en boorde hun creativiteit aan. Geen eenheidsworst in mijn klas, maar wel unieke werkjes en kinderen die pret beleefden aan de lessen beeldende vorming. Nu wou het toeval dat in de logeerkamer een schildersezel stond opgeborgen ( een restant van de laatste stukgelopen relatie) en ik had ook verf en penselen in huis. Uiteindelijk sleurden ik alles naar beneden en ik stelde de ezel op in een hoekje van de eetkeuken. Doekje erop. En daar stond ik dan voor een maagdelijk wit canvas. Wat moet ik hiermee? Toch een penseel gekozen, een kleurtje en ik zette de eerste veeg op het canvas. Voila dat is al niet meer wit. En nu? Nog een veeg en nog een veeg en nog….en 3 uur later …mijn eerste schilderwerk. Vond ik het mooi? Verre van. Betekende het iets voor mij? heel, heel veel! Ik keek en zag dat ik mijn burn-out had geschilderd. Alle negatieve invloeden van buitenaf, hadden me naar een zwart gat gebracht maar ik ging terug naar het licht, , naar de kleur ,naar de passie, naar het leven. Ik hing het werk in mijn slaapkamer tegenover mijn bed. Elke avond als ik in bed ging liggen, keek ik ernaar en zei tegen mezelf ‘Daar was je, je zit nu hier in het zwarte gat, maar je gaat opnieuw naar het licht.’ En bij het ontwaken ‘Vandaag een nieuwe dag om dichter naar het licht te komen.’ Ik heb dit werk heel lang verborgen gehouden voor de wereld omdat ik het zo lelijk maar ook zo persoonlijk vond. Op een inspiratiemoment dat ik onlangs organiseerde, heb ik het voor de eerste keer gedeeld. Het voelde goed. Ik wil het hier ook delen, als inspiratie, want dit eerste werk heeft ertoe geleid dat ik ben blijven schilderen. Elke dag, soms ’s nachts als ik niet kon slapen. Tijdens het schilderen stopten de malende gedachten, leefde ik in het moment maar tegelijkertijd kon ik mijn emoties vorm geven, ik erkende als het ware mijn lang verborgen en onverwerkte emoties: ik had mijn tweede reddingsboei gevonden. Mijn leven bestond sinds augustus 2014 uit van bed naar zetel, van zetel naar bed. en op hele mooie zonnige dagen installeerde ik mij in mijn klein tuintje. Alleen voor de afspraken met arts, psychotherapeute , osteopaat en boodschappen kwam ik de deur uit. En voor…. de repetities in het theater. Ik had mij immers geëngageerd om mee te spelen in De Twan Banan Girls van theater Zeemanhuis. Ik wou mijn rol terug geven nadat ik thuis werd geschreven door de dokter. Ah ja als je ziek bent en niet kunt gaan werken, kan je ook niet repeteren en spelen, dacht ik. Maar zowel dokter als psychotherapeute gaven aan dat het een niks met het ander te maken had en dat ik dat moest blijven doen. Ontspannen, weet je wel. En doen waar je energie uit haalt. Aangezien ik ook elke dag een wandelingetje moest maken en dat dat er eigenlijk niet van kwam, besloot ik om telkens te voet naar het theater te stappen, van Mortsel naar Antwerpen – centrum langs lijn 7 en 15 (als ik dan niet meer verder geraakte kon alsnog de tram pakken). Door regen en wind op zonnige dagen , 2 keer per week deed ik die trip heen en soms ook terug. Traag maar who cares, iets anders kon ik toch niet. En nog liever dat dan autorijden of de tram nemen, dat vond ik soms veel te druk en te beklemmend.
De wandelingen en de repetities vroegen veel van mijn zieke lijf en de dag na een repetitie was ik helemaal tot niks in staat. Ik ondervond ook dat mijn geheugen mij in de steek liet. Ik had altijd goed mijn teksten kunnen leren en onthouden, maar nu…. ik kon met momenten zelfs niet lezen. De letters dansten op het papier (zelfs met een goede leesbril op). Blurb was het! Zenuwslopend! Weer een deuk in mijn zelfvertrouwen, mijn zelfbeeld! Maar ik hield vol want eenmaal op de scène lukte het me! Ik was op die momenten ook niet Linda, maar mijn personage. En mijn personage had geen burn-out, was niet ziek. Dat klinkt misschien vreemd voor wie nooit op de planken heeft gestaan, maar zo is het wel. De momenten in de loge, waar we met z’n allen ons klaarmaakten, waren soms de hel voor mij. De drukte werd me soms te veel, hoewel mijn medespelers schatten waren en zeker en vast rekening hielden met mijn gevoeligheden. Maar weet je, ik was ondertussen zo gewend aan heel veel alleen zijn en heel veel stilte ( de radio kwam niet meer op bijvoorbeeld), dat een beetje drukte mij al van mijn stuk bracht. Ik genoot ook wel van het sociaal contact. Want als je niet meer elke dag gaat werken en dan nog alleen woont kom je gauw in de eenzaamheid terecht. Ik genoot intens van de repetitie- en speeldagen, ze gaven me een reden om te leven, om verder te gaan, ze waren mijn reddingsboei. Eind september 2014 zit ik opnieuw bij de artse in Kalmthout. De resultaten van het bloed-en urineonderzoek zijn binnen.
Volledige bijnieruitputting, slecht werkende schildklier, hormoonhuishouding helemaal van de kaart en dit alles heeft een verwoestende invloed op al mijn organen. Ik vertel haar over de paniekaanvallen, de vergeetachtigheid, de paranoia, de concentratieproblemen, de verschrikkelijke pijn aan mijn voetzolen. Ja , mijn voetzolen waren zeer dik en stonden vol pusblaasjes die opengingen en dan wonden maakten zodat ik eigenlijk op 'bloot' vlees liep. In januari 2014 heb ik dat eerst op mijn handpalmen gekregen. Mijn toenmailige dokter zei dat dat eczeem was en gaf me een cortisonezalfje. Op mijn vraag waar de oorsprong van dit eczeem lag, kreeg ik geen antwoord. Ben er nooit meer geweest... Vandaag kreeg ik wel een antwoord: in mijn darmen huisde een schimmel waardoor ik op mijn handen en voetzolen een vorm van psoriasis had gekregen. Zalfjes hielpen niet, een aangepast dieet zou kunnen helpen, maar vooral stress vermijden. En dat het een werk van lange adem zou zijn. Eigenlijk heel mijn herstel zou een werk van lange adem worden. Mijn lichaam was te lang blootgesteld aan overdreven stress en het herstel zou 3x zo lang duren en dat ik van geluk mocht spreken dat ik tijdig bij haar had aangeklopt, want veel langer zou mijn lichaam het niet getrokken hebben. Wauw dat kwam binnen! Mijn ziekteverlof werd met 3 maanden verlengd. Ook dat kwam binnen! Van Kalmthout naar Antwerpen om mijn leidinggevende dit nieuws te gaan vertellen, met een klein hartje : zou hij begripvol zijn, zou ik mijn job behouden....Hij schrok natuurlijk van dit nieuws, maar zag ook wel dat ik niet kon starten...oef! Met de voorschriften voor de nodige supplementen en hormonen naar de apotheek. De som die ik daar moest betalen kwam ook binnen! En dan had ik maar voor een goeie 3 weken de nodige pilletjes. Dat beestje ging mij een aardige duit kosten, besefte ik : pillen, wekelijks naar de psycho-therapeute en ostheopaat... Gelukkig dat ik nog wel wat ziektedagen had staan zodat mijn loon bleef doorlopen. Thuis overdacht ik de woorden van de dokter en ik voelde de boosheid komen: boos op mijn lichaam dat mij zo in de steek liet, boos op alles en iedereen die de voorbije niet geluisterd had naar mijn hulpkreten, boos, boos, boos.... Maar ik zou terugvechten, elke dag zou ik terugvechten, me niet laten gaan...zou me dat nog zuur opbreken! Wilrijk, de wachtkamer van de osteopaat... 'Linda, vandaag geen tranen hé, komaan je komt luisteren wat hij voor jou kan betekenen in je genezingsproces.'
Hij laat me binnen, ik ga zitten. Hij vraagt'Wat brengt jou hier?' En ja hoor.... tranendal....huilen, snikken, brullen... Uiteindelijk krijg ik het eruit...Hij knikt begripvol en zegt 'Wauw, da's ni niks, da's heavy, jij hebt al wel een en ander meegemaakt.' Zijn begrip stelt me op mijn gemak. Hij vertelt hoe hij te werk zal gaan en nodigt me uit om op de behandelingstafel te gaan liggen. Ik sluit mijn ogen en ik denk dat ik ontspannen op zijn tafel lig. Hij begint en ik voel zijn aanrakingen niet, of raakt hij mij niet aan? Zweven zijn handen boven mijn lichaam, rond mijn hoofd? 'Ontspan je eens' zegt hij. 'Ik ben ontspannen', antwoord ik. 'Dat denk ik niet' repliceert hij. 'Adem eens diep' vraagt hij. 'Dat doe ik toch? zeg ik. 'Jouw ademhaling blijft boven zitten en gaat niet tot in je buik. Probeer eens.' Hij heeft me opnieuw leren ademhalen. Na een 45 minuten zit ik terug voor hem en maak een nieuwe afspraak voor de volgende week. Hij had immers vastgesteld dat heel mijn lichaam geblokkeerd zat. Er zat een blokkade op mijn darmen, mijn maag, mijn lever, mijn hart, mijn longen.... Hij zei ook dat ik de rest van de dag wel heel moe zou zijn van de behandeling en dat het zou kunnen dat ik emotioneel zou zijn de volgende uren. Hij raadde mij aan om voorzichtig naar huis te rijden en me op de zetel te leggen. Niks nieuws dus... Onderweg naar huis heb ik me verschillende keren met de auto aan de kant moeten zetten omdat ik overmand werd door tranen waardoor autorijden onmogelijk was. Eens thuis heb ik me op de zetel gelegd en de tranen laten stromen, totdat ik uiteindelijk in slaap viel. Het werd weekend en mijn lief stelde voor dat hij dat bij mij zou doorbrengen. Paniek! Hoe moest dat? Ik had geen energie om voor mezelf te zorgen, laat staan dat ik voor hem ging zorgen. Voorzichtig zei ik dat ik dat niet zag zitten en dat ik liever alleen was. Hij teleurgesteld , ik opgelucht dat hij toch niet aandrong.
Bed, zetel, bed zetel....dat was al wat ik kon. Douchen? Vergeet het! Ik had de energie niet om recht te staan in de douche. Eten klaarmaken? Amper, geen energie. De dokter had nochtans gezegd dat ik mijn voedingspatroon moest aanpassen: veel fruit, veel groenten, veel eieren, veel proteïnen, veel gezonde vetten (echte boter, olijfolie, kokosolie...)weinig tot geen koolhydraten, geen geraffineerde suikers. Toch maar boodschappenlijstje opstellen. Dat was nodig want ik had al een tijdje opgemerkt dat ik dingen vergat, niet kon herinneren. Alle moed bij elkaar en naar de winkel, te trots om hulp te vragen aan mijn dierbaren. Autorijden! Paniek, angstaanval, al die drukte, ik zag me voortdurend ergens tegen knallen, een kruispunt oversteken duurde een eeuwigheid.....De onzekerheid werkte verlammend. Eenmaal in de winkel werd ik overdonderd door de drukte. Met de volgeladen kar vol groenten en fruit, noten... naar de kassa. Wachten op mijn beurt. Zo ontzettend vermoeiend. Boodschappen in de koffer krijgen duurde ook een eeuwigheid. Terug naar huis rijden opnieuw angstaanval, opnieuw paniek... Uiteindelijk thuis, auto uitladen, boodschappen wegzetten al kruipend om dan uiteindelijk in de zetel te belanden voor de rest van de dag overmand door zoveel negatieve gevoelens over mezelf. Zelfbeeld beneden nul. Maar ik zal hier alleen uitgeraken! Veertien dagen later zat ik bij de psychotherapeute. Ik besefte eindelijk dat ik dit beest niet alleen aankon. Het eerste wat zij vroeg 'Wat brengt jou hier?' En hup daar was het tranendal weer. Huilen, snikken, brullen. Uiteindelijk kwam beetje bij beetje alles eruit....van jaren....ik was niet in die burn-out beland alleen door de werksituatie maar ook door mijn privésituatie, besefte ik toen. Zoveel onverwerkte situaties, zoveel onverwerkte emoties, zoveel verdriet, zoveel pijn..... Zij luisterde, zij begreep. 'Ik wil je volgende week terug zien' zei ze. 'En stapje voor stapje gaan we er samen voor zorgen dat jij mentaal terug sterk wordt. Je arts zorgt voor het fysieke gedeelte en ik zorg voor het mentale. En misschien zou het geen slecht idee zijn om naar de osteopaat te gaan. Die kan ervoor zorgen dat je energiebanen vrijkomen.' 'Kan jij iemand aanbevelen?' 'Ja, in Wilrijk en hij werkt ook samen met jouw arts.' In de auto naar Antwerpen bedenk ik dat ik mijn ziekteverlof moet melden aan mijn leidinggevende. Het is nog wel vakantie maar ik ben er zeker van dat hij al aan het werk is in het Anker.
En ja hoor... als ik de parking op rijd, zie ik zijn auto staan. Met een klein hartje, angstig voor zijn reactie stap ik zijn kantoor binnen. 'Hey Linda, wat doe jij hier?' 'Slecht nieuws' krijg ik er nog droog uit en dan vloeien de tranen weer in overvloed... Uiteindelijk krijg ik het hele verhaal eruit. 'Oei, da's ni goe! is zijn reactie. 'Fijn dat je het nu al meldt, dan kunnen we stappen zetten om jouw afwezigheid op te vangen en nu naar huis en doen wat de dokter zegt!' Op weg naar huis overvallen mij de gevoelens van schuld, schaamte, angst, onzekerheid. Ik beland in de zetel en zit daar uren wezenloos voor me uit te staren. 'Hoe moet dit verder?' Ik had immers niet durven vertellen dat de ene maand ziekteverlof wel eens veel langer zou kunnen worden. De angst om mijn job te verliezen, weet je wel. Als alleenstaande had ik dat inkomen nodig om te overleven. Ja overleven, want van een leven was geen sprake, niet op dat moment maar al vele jaren zat ik in een overlevingsmodus. Hoewel ik dat voor de buitenwereld goed kon verbergen. Dus wat gaan 'de mensen' wel niet van mij denken? Waarom konden mijn collega's de job aan en ik niet? Dat ik een veel uitgebreider takenpakket had dan mijn collega's veegde ik van de tafel. Ik was zwak, had gefaald. En net dat woord had nooit in mijn woordenboek gestaan. Ik was een doorzetter, een grenzenverlegger.... Mijn hersenen bleven overuren draaien, slapen deed ik al 5 jaar amper. 'Maar kom, je gaat nu goed rusten en dan komt alles wel in orde', dacht ik. 'Jij kan dat alleen, geen psycho-therapeut nodig. Nee, nee, dit doe je alleen!' De volgende dagen vulde ik met liggen in bed, liggen op de zetel, huishoudelijke klusjes vroegen te veel energie, eten klaarmaken vroeg te veel energie, dat wandelingetje van een halfuurtje vroeg te veel energie...en de gedachten in mijn hoofd draaiden op volle toeren. Ik werd er gek van! Ik dacht ook dat ik gek was. Als ik op straat liep en er passeerde me iemand langs achter dan zat ik bijna tegen de gevels van het schrikken, van de angst.... Woensdag 19 augustus 2014 11 uur, ik stap binnen bij de dokter, we begroeten, elkaar, ik ga zitten en de dokter vraagt; 'Wat kan ik voor jou doen?' Tranendal, ze stromen en blijven stromen die tranen. Tussen het snikken door krijg ik eruit 'Maak me terug gezond! Ik wil terug die ouwe Linda zijn! Ik ben zo moe, mijn hoofd maakt overuren! Ik kan niet meer!'
Zij antwoordt: 'Dit bevestigt enkel mijn eerste gedachte toen je binnenkwam. Jij hebt een burn-out. Ik schrijf je nu al een maand thuis. Ondertussen onderzoeken we je bloed en je urine want ik vrees dat het 5 voor 12 is.' 5 voor 12? vraag ik. Ja, jij had niet veel langer voortgelopen. Maar geen paniek, je zit hier nu, je krijgt de nodige supplementen en verder ga je rusten, rusten, rusten en ontspannen. De dingen die je graag doet. Elke dag een wandelingetje van 30 minuten. En als ik jou was, zocht ik een goede psycho-therapeute, die jou mentaal kan begeleiden want weet dat dit een vreselijke ziekte is, dit is jouw kanker, maar jij gaat geen begrip vinden en krijgen. Realiseer je dat dit geen depressie is en dat genezing 3 keer zo lang duurt dan de tijd dat je erin zit. Ik schat dat het bij jou wel eens 3 jaar kan gaan duren vooraleer je terug op nul staat en je terug aan energie kan opbouwen.' Wauw, kwam dat effe binnen! Daar stond ik dan met de nodige papiertjes en potten voor de plas van 24 uur. In de auto stroomden de tranen opnieuw en opnieuw en opnieuw...Geen idee hoe ik in Antwerpen ben geraakt.... |
AuteurSchrijf iets over uzelf. Maak u geen zorgen over toeters en bellen, een overzichtje volstaat. Archieven
April 2021
Categorieën |